Gisteravond had ik het met m'n trainer over het begrip loopeconomie. Wat is dát nu weer?
Economisch lopen houdt in dat je zo zuinig mogelijk loopt, wat energieverbruik betreft. Als je harder loopt, verbruik je meer energie. En voor mij geldt dan dat de kans op blessures toenemen. Hoe kan ik dan toch progressie boeken? Door bijvoorbeeld tijdens de baantrainingen de intervallen vooral niet sneller te lopen dan hoogstnoodzakelijk.
Wanneer ik me goed voelde, liep ik redelijk soepel 3'20" over een 1000m. En dát moet ik niet meer willen. Voor mijn 10 km niveau is 3'40" dan al hard zat. Alles onder de 3'30" is zelfs onnodig gevaarlijk. En een 10 km zal ik er vervolgens niet sneller door gaan lopen. En dát is toch het doel: mezelf verbeteren.
Dus ... Johan gaat efficiënter, economischer, extensiever te werk op de baan. Mooie, dure woorden om te zeggen dat ik de intervalletjes wat minder snel dan voorheen wil gaan lopen. 't Lijkt wel op "less = more".
Ik wil komen tot een snellere 10 km door:
- m'n loopeconomie te verbeteren
- effectiever te trainen [oa 20% snelheid, 80% rustig(er)]
- core stability oefeningen doen
- evt. reactieve krachtoefeningen te doen als touwtje springen, kikkersprongen, soepele 100m's.
En zo kom ik (dichter) bij de aanpak van Klaas Lok terecht: de souplessemethode.
Zie oa: http://joartrent.blogspot.nl/2013/11/op-souplesse.html
“De kracht van deze trainingsmethode zit in het conserveren en optimaliseren van de reactiviteit (elasticiteit, veerkracht) van de spieren, oftewel de lichtvoetigheid en economie van lopen.
De kern van de Verheulmethode bestaat uit extensieve intervaltrainingen, die op souplesse (moeten) worden uitgevoerd."
100'jes en 200'jes zijn heel goed voor de loopeconomie. We zouden nog een keer samen de 100's doen. Binnenkort een keer?
BeantwoordenVerwijderenDat is zeker waar. Lijkt me dan ook een goed idee, Erik. "Moeten" we maar eens even een datum prikken, hè.
BeantwoordenVerwijderen